Lou Andreas-Salomé’s verbinding met Nederland – naast haar reis naar Santpoort en vriendschap met Hendrik Gillot – blijkt ook uit de brief die ze aan de theoloog Abraham Kuenen schreef. Ze komt in aanraking met zijn werk via Hendrik Gillot. Hij gaf haar de beginselen mee van de moderne theologie, waarvan Kuenen een representant was. Hij was naast J. H. Scholten één van de leermeesters van Gillot tijdens zijn studie theologie in Leiden. De vraag is waarom Lou een brief richtte aan Kuenen.
In de periode dat Lou aan haar debuutroman werkt, schrijft ze een brief aan Abraham Kuenen (vanuit Merano, op 4 januari 1884). In deze brief komt naar voren dat Lou Kuenen’s De godsdienst van Israël nauw heeft bestudeerd: ‘Eine Verehrerin Ihrer Schriften, in deren Studium mich vor meherern Jahren in meiner russischen Heimath Herr H.A. Gillot einführte…’ Lou heeft een verzoek. Niet voor zichzelf, maar voor Paul Ree, met wie ze samenleefde. Omdat Ree het Nederlands niet beheerst, hoopt Lou via Kuenen aan een vertaling (in het Engels) te komen van De godsdienst van Israël. Ree is op dat moment bezig met zijn boek over de gewetensontwikkeling (Die Enstehung des Gewissens (Berlijn, 1885)). Lou denkt dat Kuenen’s studie over de ontwikkeling van de Israëlische godsdienst mogelijk van betekenis kan zijn voor Paul Ree. Uit Wolf’s uiteenzetting over de brief van Lou Andreas-Salomé aan Abraham Kuenen blijkt dat het niet bekend is of hij gereageerd heeft. Maar duidelijk is wel dat Lou haar weg wist te vinden binnen domineesland!
Ruth Wolf vond de al eerder gepubliceerde brief bij een studie naar het werk van Kuenen en beschreef de brief in een artikel in het tijdschrift Studie Rosenthaliana. Zie: Wolf, R. & Wesselius, J.W. (1992). Een onbekende brief van Lou Andreas-Salomé. Studia Rosenthaliana, 26(1/2), 149-151.